Dag 3, derde helft – De nacht die volgde
Aan… uit…. aan… uit… aan…. uit… het licht van de vuurtoren van Urk was het enige licht wat ik herkende en mij de weg wees richting het vissersdorp. Als de avond zo valt en het donker wordt is het niet meer spannend om in het donker te varen. En zoals mijn vader altijd zegt: vaak zie je ’s nachts meer dan overdag op het water. Overal om je heen beginnen lampjes te branden, oneindig lange rijen met rode lichtjes van de windmolen. Auto’s die je overdag niet ziet, zie je nu wel door hun voorlichten over de dijken rijden. De maan scheen wel, maar in eerste instantie achter de wolken.
Langzaam naderde ik Urk, mijn doel van vandaag. Ik moest nog een keer het driehoekje varen in de val van urk (van urk naar lelystad, naar de ketelbrug en terug naar urk). De vertwijfeling was toegeslagen en ik wist niet of ik moest stoppen, de driehoek varen en dan stoppen, of gewoon dapper doorgaan naar stavoren.
Bij de UC10 aangekomen, bakboord gerond en daarmee getekend om naar de sportF te varen. Wederom opkruizen, met de zeilen waar ik niet mee kan opkruizen. Eindeloos leek het, dit berichtje zette ik gistereavond al op facebook, maar omschrijft precies het gevoel wat ik had:
Boei waarom lig je zo ver weg? Waarom kom je nou niet dichterbij. Wind, waarom kom nou precies uit diezelfde hoek? Zigzaggend als was ik een corset aan het inrijgen tracht ik bij de houtripdijk te komen.
Vanmiddag heb ik al met golven zo hoog als auto’s of wel hoger op het voordek gestaan om genua te verwisselen voor mn gok. Dat deed ik pas vrij laat omdat ik met de fok nauwelijks mog aan de wind kan zeilen. Alles is nat, koud, plakkerig.
De vermoeidheid slaat toe, vanmorgen uit Urk vertrokken, vannacht zal ik er weer doorbrengen. Maar eerst de val van Urk omzeilen.
Zal ik stoppen? Heeft het nog zin? Nog 70 mijl te gaan. Zal er meer wind zijn dan voorspeld? En als ik het nou niet haal?Vertwijfeld zit ik op mn boot, vergezeld door mn maat die koers houdt.
Boei verschuif nou achterlijker dan dwars…
Na de peptalk van Jorik die mij aanmoedigde om in een slaapzak buiten de wacht te houden heb ik besloten door te varen naar Stavoren, naar hindelopen, naar den oever.
De stuurautomaat kan ’s nachts beter koershouden dan ik. De nacht was lang en koud, 20 minuten ogen dicht, even om me heen kijken, lig ik nog op koers? Zie ik geen naderende boten op de ais? Zie ik niets op het water? Uiteindelijk durfde ik ook binnen te slapen. Wel met de navigatie op mijn telefoon naast me. En steeds om mij heen buiten kijkend voor mogelijk gevaar.
Ik had waypoint in mijn navigatiesysteem gezet op de plek dat de boeien liggen. Dus wanneer ik de te ronde boeien naderde kreeg ik een seintje. Die boeien doemen als schimmen op, grappig genoeg doet het me denken aan enorme pinguins.
Eerst zie je ze niet, dan een zwak schijnsel, een van de vele. Het schijnsel wordt sterker en zelfs fel. Daarmee verlicht de boei zich zelf met een aan/uit knipper signaal. Zodat je ook aan het geknipper kunt zien welke boei het is, net als bij vuurtoren.
De nacht was rustig, de nacht ging over in schemer en ik durfde naar voren om ook mijn genua weer in de voorstag de knopen. Eerder had ik al het rif uit het grootzeil getrokken. De wind begon af te zwakken.
En wat er na de boei bij Hindelopen gebeurde? Dat vertel ik in een volgend verslag, eerst klaar maken om de laatste mijlen van den oever naar lelystad te gaan zeilen.